Acupunctuur
Acupunctuur maakt deel uit van de Traditionele Chinese Geneeskunst (TCG). De Traditionele Chinese Geneeskunst is een eeuwenoude methode. Eén van de belangrijkste standaardwerken over de Traditionele Chinese Geneeskunst, de Nei Ching, is al meer dan 2000 jaar oud.
De laatste jaren is de belangstelling voor acupunctuur enorm gegroeid. Het verschil tussen de Westerse geneeskunde en acupunctuur is bijzonder groot. De Westerse aanpak berust vooral op symptoombestrijding, terwijl in de acupunctuur een klacht of ziekte nooit op zichzelf staat.
Acupunctuur betekent vaak een minder zware belasting voor het lichaam dan bepaalde medicijnen of ingrepen. Door elektrisch gestimuleerde naalden op bepaalde punten in te brengen, worden gevoelszenuwen geprikkeld. Die zenuwen geven dan een verdovende stof af, een soort endorfine. Deze stof verhoogt de pijndrempel, bestrijdt pijn en is ontstekingsremmend. Het aantal klachten en bijwerkingen na behandelingen is opmerkelijk laag.
Naast het prikken met naalden gebruikt een acupuncturist ook enkele andere technieken om de energiebalans te beïnvloeden: moxa, cupping en massage.
CUPPING
Bij cupping plaatst de acupuncturist glazen kommetjes op bepaalde punten op het lichaam. Vervolgens laat hij deze vacuüm trekken. De acupuncturist gebruikt cupping om acupunctuurpunten te verwarmen. Cupping zorgt voor een betere doorstroom van energie en voor ontspanning (bijv. van spieren).
MASSAGE
De acupuncturist kan er ook voor kiezen om een acupunctuurpunt te masseren. Dit werkt ontspannend en bevordert de doorstroming van energie.